Overview
- 9e editie van het jaarlijks onderzoek naar het functioneren van het commissariaat;
- Onderzoeksgebied Nederland, multi-sector/-organisatie;
- Onderzoeksperiode 2017, rapportage 2018 (in drie deelrapporten);
- Aanpak: gebaseerd op toekomstperspectief organisatie, ten aanzien van diverse onderzoeksaspecten: (1) bepalen norm of ambitie in toekomstige situatie, (2) oordeel over huidige situatie, (3) verbeterwens;
- Resultaten worden gepresenteerd voor een gekozen basisprofiel van een commissaris en 16 variaties (ook wel benchmarks) op dit basisprofiel;
- 300 respondenten, waarvan 115 persoonlijke interviews.
Onderwerpen in dit deelrapport
- de verbeterwensen ten aanzien van de diverse technische (vak-)competenties: op het gebied van kennis en ervaring, op de teamrollen en op de samenwerking binnen de RvC;
- diversiteit: in hoeverre dit periodiek op de agenda staat van de RvC;
- relatie met commissies: hoe de relatie is tussen de audit- en selectie- en remuneratiecommissie enerzijds en de voltallige RvC anderzijds;
- lacunes: hoe de RvC omgaat met lacunes in de technische competenties bij de RvC;
- extern toezicht: welke opvattingen er leven ten aanzien van externe toezichthouders;
Rapport bevat een leeswijzer.
Samenvatting
Verbeterwensen technische competenties
Breed gedeelde (urgente) verbeterwensen zijn: ICT-, marketing- en technologische kennis en ervaring met veranderingsprocessen. Bij het basisprofiel is het aantal verbeterwensen van 4 naar 8 gestegen. Bij de bedrijfsvariaties is het overall verbeterpercentage 33 procent en voor de persoonsgebonden benchmarks 50 procent. Het lijkt erop dat de klassieke selectiecriteria voor commissarissen als bestuurlijke ervaring, juridische en financiële kennis en netwerk in Nederland nog steeds worden gehanteerd. Het aantal verbeterwensen bij VZ en DIR is substantieel.
Teamrollen: uzelf, de RvC en de RvB
De rol van analyticus staat op 1 en wordt met de andere rollen (visionair, aanvoerder, ‘domme’ vragensteller, mediator en ambassadeur) voor de RvC als wenselijk getypeerd. Voor ‘uzelf’ worden eveneens analyticus, ‘domme’ vragensteller en mediator als als wenselijk gezien. Voor de RvB zijn zelfs zeer wenselijk: aanvoerder, visionair en ambassadeur.
De relatief breed gedeelde verbeterwensen voor de RvC betreffen: de ‘domme’ vragensteller en de ambassadeursrol. Voor analyticus, aanvoerder en mediator is er 1 verbeterwens bij mediator. Voor zichzelf zien commissaris en Secr verbetermogelijkheden bij de ambassadeursrol. Voor de RvB liggen de verbeterwensen vooral bij visionair, mediator en ‘domme’ vragensteller. De non-profitsector laat hier relatief weinig verbeterwensen zien.
Agendering diversiteit
Bij het basisprofiel is het wenselijk dat technische en persoonlijke competenties periodiek op de agenda staan van de RvC. In mindere mate geldt dit ook voor sekse. Nationaliteit en vooral afspiegeling van klantenpopulatie hoeven minder tot bijna niet op de agenda te staan. Vooral de non-profitsector laat de nodige afwijkingen zien. Bij de persoonsgebonden variaties vindt VR het wel meer wenselijk dat de meeste, genoemde criteria geregeld worden besproken. Nationaliteit is breed als criterium een bespreekbaar punt geworden. VR heeft geen verbeterwensen. DIR en Secr vinden bij alle genoemde criteria dat het beter kan.
Samenwerking binnen RvC
Zeer wenselijk zijn een effectieve vergadering en een goede onderlinge communicatie bij het basisprofiel. De laagste wenselijkheid is voor de spilfunctie van de voorzitter en voor het hebben van grote cultuurverschillen. Alle andere opgenomen stellingen worden als wenselijk gezien. Er is een grote consensus met het basisprofiel. De meeste verschillen doen zich voor bij de bedrijfsvariaties en betreffen het volgen van een introductieprogramma en het hebben van grote cultuurverschillen. Vooral het voldoende doen aan bijscholing, het kritisch zijn op het eigen functioneren en een gelijkwaardige inbreng van alle leden zijn (zeer) breed gedeelde verbeterwensen. Vooral DIR en Secr hebben de nodige wensen. Corp heeft er geen.
Oplossingen voor lacunes in de RvC
Als het basisprofiel, gegeven het toekomstperspectief, constateert dat er (tijdelijke) lacunes zijn ten aanzien van bepaalde competenties dan is de favoriete oplossing de benodigde expertise in te huren. Minder populair zij n verhogen van bij scholingsinspanningen, samenstelling RvC tussentij ds aanpassen en een nieuwe commissaris eerder laten aantreden. Tijdelijk een extra commissaris aantrekken of een commissaris met de vereiste competenties als stagiaire mee te lopen staan niet op het oplossingenlijstje. De meeste afwijkingen, bij met name de bedrijfsvariaties doen zich voor bij de laatste optie. De afwijzende houding van het basisprofiel wordt niet gedeeld. Het veranderpercentage bij deze opties is met 77 procent procent erg hoog. Alleen inhuren externe expertise hoeft niet vaak te worden veranderd. Bij alle andere opties is dat wel het geval.
Relatie auditcommissie (=AC) en selectie- en remuneratiecommissie (=SR) met RvC
Bij het basisprofiel moeten notulen en besluiten voor de volgende vergadering naar de RvC. De voorzitter geeft een toelichting, soms aangevuld door een ander lid van de commissie. De feedback wordt besproken in de RvC en niet alleen maar voor kennisneming aangenomen. Voor niet-SR-leden is er minder ruimte om vergaderingen van de SR bij te wonen dan voor niet AC-leden om de AC-vergadering bij te wonen. Er zijn de nodige afwijkingen van het basisprofiel bij vooral SR en dan in het bijzonder bij de non-profitsector. De veranderwensen betreffen zowel bij AC als bij SR vooral het door niet-leden bijwonen van de commissievergaderingen. Voor de SR komt daar nog bij dat voorafgaand aan de volgende RvC-vergadering de besluitenlijst wordt toegestuurd.
Relatie RvC met externe toezichthouders
In verband met het aantal waarnemingen is alleen vanuit de woningcorporaties (= Corp) een terugkoppeling over de Autoriteit Woningcorporaties (= AW) gegeven en in de breedte door de persoonsgebonden variaties VZ, Jong en VR over externe toezichthouders in het algemeen. In grote lijnen lopen de opvattingen redelijk synchroon met hier en daar weliswaar wat andere accenten. Corp vindt, dat voor het bepalen van de geschiktheid van commissarissen en bestuurders de AW beslist: gekwalificeerd personeel moet inzetten, goede criteria moet hanteren en open moet staan voor kritiek. Ook hoog scoren qua wenselijkheid dat de AW op een goede manier communiceert met RvC en de betrokken persoon, een goede procedure hanteert en een adequate beroepsprocedure heeft. Corp wil absoluut geen afgevaardigden van de AW bij RvC-vergaderingen en vindt het onjuist dat angst voor reputatieschade leidt tot een toegeven aan de wensen van AW. Over de hele linie wil Corp dat het, vergeleken met de huidige situatie, beter gaat. De AW moet daadwerkelijk voldoen aan de eisen en de RvC moet niet op voorhand zwichten. Corp is van mening dat de richtlijnen voor het aanstellen van commissarissen zeker duidelijk moeten zijn, maar ook relevant en gebalanceerd, zodat er evenwicht is in aandacht voor downside risk en upward potential. Met het gedetailleerd zijn is Corp het deels oneens/deels eens. Ook nu laten de persoonsgebonden variaties dezelfde opvattingen zien als Corp, alleen hechten zij aanzienlijk meer aan het gedetailleerd zijn van de richtlijnen.
Bij alle richtlijnen vindt Corp dat het beter kan. De persoonsgebonden variaties delen deze mening wat betreft het gebalanceerd zijn. VR vindt dat eveneens voor duidelijk en minder gedetailleerd zijn. VZ en Jong hebben verder geen verbeterwensen. Daarmee geven zij aan dat zij zich redelijk in de huidige situatie kunnen vinden. Materieel vinden zowel Corp als de persoonsgebonden variaties dat hun externe toezichthouder meer rule-based is dan principle-based. Ook zijn ze alle van mening dat dat precies andersom moet zijn.