Overview
- 9e editie van het jaarlijks onderzoek naar het functioneren van het commissariaat;
- Onderzoeksgebied Nederland, multi-sector/-organisatie;
- Onderzoeksperiode 2017, rapportage 2018 (in drie deelrapporten);
- Aanpak: gebaseerd op toekomstperspectief organisatie, ten aanzien van diverse onderzoeksaspecten: (1) bepalen norm of ambitie in toekomstige situatie, (2) oordeel over huidige situatie, (3) verbeterwens;
- Resultaten worden gepresenteerd voor een gekozen basisprofiel van een commissaris en 16 variaties (ook wel benchmarks) op dit basisprofiel;
- 300 respondenten, waarvan 115 persoonlijke interviews.
Onderwerpen in dit deelrapport
- ‘de basis’ van het commissariaat, namelijk ‘de organisatie/het bedrijf’: waar staat dit naar verwachting over vijf tot tien jaar, wat zijn de huidige en de gewenste assets/sterke punten en wat zijn de hobbels die moeten worden genomen;
- de agenda: de onderwerpen die naar verwachting het komend jaar de meeste aandacht zullen vragen van de commissarissen;
- de belangrijkste verbeterpunten voor de RvC en de individuele leden, waarbij de antwoorden op de open vragen zijn geclusterd in drie groepen,
namelijk: commissarissen uit de profit-sector, commissarissen uit de non-profitsector en niet-commissarissen; - Een totaal oordeel over de aandachtsgebieden van RvC’s en de bijbehorende ambitieniveaus: deze vormen een opstap voor een eerste brede oriëntatie op het commissariaat. Ook zijn op hoofdlijnen de opvattingen op een aantal deelgebieden aan de orde gesteld (de nadere uitwerking op detailniveau vindt u in de volgende deelrapporten).
Rapport bevat een leeswijzer.
Samenvatting
Toekomstperspectief bedrijf/organisatie: uitdagingen en ‘assets’ (open vraag)
Op de vraag waar hun bedrijf over 5/10 jaar moet staan, zijn bij de proftsector relatief het meest genoemd: groei omzet (24 procent), verbetering winstgevendheid, toename geografische spreiding – veelal ook internationalisering en verbreding van de product-/dienstportfolio. Bij de non-proftsector zijn dit: groei omzet (14 procent), meer samenwerking en/of fusies, betere reputatie, gelijkblijvende geografische spreiding en een verbreding van de product-/dienstportfolio. De niet-commissarissen hebben als ‘toplist’: groei omzet, ongewijzigde geografische spreiding, toenemende winstgevendheid, verbreding van de product-/dienstportfolio en meer samenwerking/ fusies. Tussen de profitsector en de non-profitsector doen zich wel wat (accent)verschillen voor. Samenwerking/fusie bijvoorbeeld is uitsluitend van toepassing op de non-profitsector en de toename van de geografische spreiding is het domein van de profitsector.
De bedreigingen/uitdagingen/dilemma’s voor de toekomst betreffen bij de profitsector in belangrijke mate de ‘menselijke’ factor (kwaliteit en aantal van mensen en management), de interne organisatie en concurrentie. Bij de non-profitsector zijn dat de overheid en de menselijke factor en bij de niet-commissarissen: de overheid, de menselijke factor en de vraag. Binnen de profitsector heeft vooral het familiebedrijf een uitdaging bij de ‘menselijke’ factor en binnen de non-profitsector de culturele instelling en de onderwijsinstelling.
Bij alle 3 de groepen staan in de top 3 als aanwezige assets/kwaliteiten: ‘menselijke’ factor (ruim 30 procent), innovatievermogen/product-/dienstportfolio en interne organisatie. Voor de non-profitsector komen daar nog bij: funding/financiële kracht en reputatie/draagvlak. Voor de profitsector komen daar nog bij: marktpositie en reputatie/draagvlak. Ook dit jaar is bij alle groepen bij de ‘menselijke’ factor ‘management’ relatief (iets) minder vaak genoemd dan de ‘medewerkers’. Commissarissen in de profitsector wijzen bij de gewenste assets wat vaker op bedrijfscultuur. In de non-profitsector wensen de commissarissen wat vaker een overheid die meer voorspelbaar is en een stabiel beleid voert. Niet-commissarissen in de profitsector wijzen op bedrijfscultuur en relatiebeheer. De collega’s in de non-profitsector hebben een breder wensenpakket.
etc.